SV | En al de oversten der landschappen, en de stadhouders, en de landvoogden, en die het werk des konings deden, verhieven de Joden; want de vreze van Mordechai was op hen gevallen. |
WLC | וְכָל־שָׂרֵ֨י הַמְּדִינֹ֜ות וְהָאֲחַשְׁדַּרְפְּנִ֣ים וְהַפַּחֹ֗ות וְעֹשֵׂ֤י הַמְּלָאכָה֙ אֲשֶׁ֣ר לַמֶּ֔לֶךְ מְנַשְּׂאִ֖ים אֶת־הַיְּהוּדִ֑ים כִּֽי־נָפַ֥ל פַּֽחַד־מָרְדֳּכַ֖י עֲלֵיהֶֽם׃ |
Trans. | wəḵāl-śārê hamməḏînwōṯ wəhā’ăḥašədarəpənîm wəhapaḥwōṯ wə‘ōśê hamməlā’ḵâ ’ăšer lammeleḵə mənaśśə’îm ’eṯ-hayyəhûḏîm kî-nāfal paḥaḏ-mārədŏḵay ‘ălêhem: |
En al de oversten der landschappen, en de stadhouders, en de landvoogden, en die het werk des konings deden, verhieven de Joden; want de vreze van Mordechai was op hen gevallen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En al de oversten der landschappen, en de stadhouders, en de landvoogden, en die het werk des konings deden, verhieven de Joden; want de vreze van Mordechai was op hen gevallen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!